De winter van het lelijke jonge eendje.
Er komt een bijzonder ei terecht in het eendennest.
Het jong ziet er raar uit en wordt door iedereen gepest. Moedereend neemt het onder haar vleugels. Maar als het winter wordt blijft het vreemde eendenjong alleen achter en moet het zien te overleven. Het vriest vast op het ijs van de vijver maar wordt gered door een boer die het meeneemt naar huis. Het wordt voorjaar en in de gracht ziet het lelijke eendje 3 witte zwanen. Uit schaamte en angst buigt het zijn kop en ziet dan in de plas zijn spiegelbeeld: het is zelf tijdens de barre winter uitgegroeid tot een mooie zwaan.
|